Aleksandr Poesjkin
Aleksandr Poesjkin (1799-1837) wordt over het algemeen beschouwd als de grootste Russische dichter aller tijde. Poesjkin behoort tot de zogenaamde gouden eeuw van de Russische literatuur. Vanwege zijn adelijke afkomst groeide hij op in een intellectuele omgeving, waar hij op jonge leeftijd al ondergedompeld werd in de literatuur, economie en talen. Het lange gedicht Roeslan i Ljoedmila (1818-1820) bracht Poesjkin veel bekendheid. Hij schreef echter te openlijk over zijn verlangen naar vrijheid, waardoor de tsaristische censuur hem op de hielen zat. Uiteindelijk werd Poesjkin verbannen uit Sint-Petersburg en streek hij neer op het platteland. Als gevolg van een cholerapandemie rond 1830 was Poesjkin gedwongen veel thuis te blijven, wat tot een uitspatting van creativiteit leidde. Vanwege een vermeende affaire van zijn vrouw, Natalia Gontjsarova, daagt Poesjkin de baron d'Anthès, zijn zwager, uit voor een duel. Dit bezegelde zijn lot: Poesjkin stierf aan zijn verwondingen in 1837.